Een goede enquĂȘte geeft je inzicht in het gedrag en de voorkeuren van mensen. Om bruikbare inzichten te verkrijgen in je onderzoek, dien je niet alleen de juiste vragen te stellen, maar ook de juiste antwoordmogelijkheden te geven. Beoordelingsschalen komen veel voor in onderzoek, maar worden lang niet altijd goed geĂŻmplementeerd. Hoe zorg je ervoor dat je dat wel goed doet?
Tip 1: gebruik woorden als labels in plaats van cijfers
Bij een beoordelingsschaal wordt vaak een nummering gebruikt: de meest linkse optie krijgt cijfer 1, de meest rechtse optie het getal 5. Toch blijkt dat dit bij respondenten verwarring veroorzaakt, omdat niet meteen duidelijk is wat er precies met die Ă©Ă©n of vijf bedoeld wordt. Je kunt je schaal dan ook beter labelen met termen als âzeer oneensâ tot âzeer eensâ of âslechtâ versus âheel goedâ. Dit is voor je doelgroep veel duidelijker.
Tip 2: schaal met één waarde
In een beoordelingsschaal lijkt het heel aantrekkelijk om twee extremen tegenover elkaar te zetten:Â extravert versus introvert bijvoorbeeld. Het is voor respondenten echter makkelijker om zichzelf in te schalen op Ă©Ă©n waarde en daarvan te zeggen of ze het âhelemaal welâ of âhelemaal nietâ zijn. In onderstaand voorbeeld is de tweede variant dus makkelijker:
Variant 1
zeer introvert () () () () ()Â zeer extrovert
Variant 2
Stelling: Ik ben een extrovert persoon
(zeer mee eens) (eens) (niet eens, niet oneens) (oneens) (zeer oneens)
De tweede variant is eenvoudiger in te vullen, omdat respondenten niet hoeven te twijfelen over of de twee polen wel extremen van elkaar zijn.
Tip 3: kies voor oneven en maak schalen ze niet te lang
In veel onderzoeken is het interessant en waardevol om mensen een neutrale mogelijkheid te bieden. Om deze te kunnen aanbieden, dien je met oneven schalen te werken â je hebt dan altijd een middenpunt. Verder is het belangrijk dat je je schaal niet te lang maakt: bij meer dan 7 opties geef je een respondent te veel keus en ontstaat er twijfel.
Tip 4:Â verkies vragen boven stellingen
Probeer wanneer mogelijk altijd een vraag te stellen in plaats van een stelling neer te leggen bij je respondent. Bij stellingen is de kans namelijk meer aanwezig dat men meegaat met wat er gezegd wordt of aanvoelt wat het meest sociaal wenselijke antwoord is. Bij een vraag dwing je respondenten om nauwkeuriger te lezen en een bewuste afweging te maken in welk antwoord ze geven.
Tip 5: de antwoordmogelijkheden moeten dekkend zijn
Heeft de respondent een antwoord dat buiten jouw schaalmogelijkheden ligt, dan weet hij of zij niet welk antwoord hij moet kiezen. In een schaal van âgoed op temperatuurâ tot âte koudâ kan iemand die zijn broodje of drankje veel te warm vond zijn antwoord niet kwijt. Houd hier rekening mee bij het ontwerpen van je antwoorden.
Dit artikel werd je aangeboden door Enquete.com, online enquĂȘtetool voor studenten en bedrijven.